Soms is het moeilijk om het goed te doen als ouder van twee kleine jongens. Mijn tweeling was zes en ik wist dat ze te veel binnen zaten. Maar hoe kon ik ze naar buiten sturen als daar alleen maar een straat met auto’s was en een kaal pleintje? Ik kon me echt schuldig voelen over die witte snoetjes. Als ik tijd had, nam ik ze op de fiets mee naar plekken waar
speeltoestellen buiten stonden. Maar die tijd was er vaak niet, want ik werkte de hele week tot laat en soms in het weekend ook nog.

Op een dag gebeurde er een wonder. Bij het kale pleintje stopte een vrachtwagentje en een paar mannen begonnen tegels los te wrikken. Ik zag ze bezig toen ik ’s morgens de tweeling naar school bracht. Twee dagen later was er geen kaal pleintje meer maar stonden er drie speeltoestellen buiten. Een
tuimelaar, een schommel en een loopschijf. Zodra de jongens ze zagen, wilden ze naar buiten, ook al werd het al een beetje donker.

Ik kon uit het keukenraam zien hoe ze eerst op de tuimelaar klommen om woest heen en weer te wippen, toen een tijdje probeerden of ze in evenwicht konden blijven op de loopschijf en tenslotte tevreden begonnen te schommelen. Vanaf dat moment zijn ze haast elke dag bij de speeltoestellen te vinden om lekker buiten te spelen. Mijn schuldgevoel is verdwenen als sneeuw voor de zon.